WAKKER WORDEN

Morgen word ik wakker.
Dan breng ik mijn kinderen naar school.
Hè, er zijn geen linten meer, geen looproute.
Geen juf met een mondkap.
De deur staat gewoon open.
Ik loop snel achter de andere ouders en kinderen aan, voordat ze mij vastgrijpen en zeggen dat het toch niet mag.
Ik ben binnen.
In de school, in de klas.
Het is een jaar geleden. Meer zelfs.
Mijn dochter laat vol trots zien waar ze zit, naast wie en wat ze aan het maken is; een kunstwerk van papier maché. Alvast voor moederdag.
Ik slik een brok in mijn keel weg.
Ik neem afscheid van mijn dochter met een knuffel en een kus en bedank de juf met een traan over mijn wang.
Bedankt dat ik mijn dochter naar binnen mocht brengen. Dat ik even mocht kijken waar zij dagelijks mee bezig is.
“Maar natuurlijk”, lacht de juf me met een gek gezicht toe.
Buiten zie ik lachende gezichten.
Mensen groeten elkaar en praten weer met elkaar.
Waar is de verdeeldheid?
Waar zijn de mondkappen?
Waar zijn de harde blikken?
De strijd is weg, iedereen is weer gelijk.
Mijn hart maakt een sprongetje.
Ik ga direct door naar de supermarkt.
Ik voel me krachtig en blij.
Wat schetst mijn verbazing; ik kan zo doorlopen!
Waar is de jongen gebleven die mij iedere keer aanspreekt?
Is hij even naar het toilet misschien?
Snel doorlopen.
Voordat hij alsnog de hoek om komt.
Ik wil mijn humeur niet door zijn vraag laten verpesten.
Wat is er aan de hand?
Niemand draagt een masker.
Mensen praten weer met elkaar, maken grapjes.
Droom ik?
Mijn telefoon gaat.
De school van mijn dochter.
Daar zul je het hebben..
Weg blijdschap.
“Uw dochter voelt zich niet goed”.
Zo snel ik kan haast ik mij naar school.
Voor het raam zoek ik contact met de juf.
Ze kijkt me bevreemd aan en gebaart lachend dat de deur toch echt aan de andere kant zit..
Ongemakkelijk loop ik de school binnen, terwijl ik onderweg de jas van mijn dochter van de kapstok pak.
Ach, hij hangt bij het pinguïnplaatje; haar lievelingsdier dat ook op haar stoeltje geplakt zit.
Voorzichtig begeef ik mij richting het lokaal. Ik kijk om me heen of er geen leerkrachten zijn die iets vinden van mijn aanwezigheid.
Niemand.
It’s really my lucky day!
In het lokaal zit mijn dochter in de kring en er lijkt niets met haar aan de hand.
Maar ja, één hoestje is tegenwoordig al genoeg.
“Kom maar snel, lieverd”, gebaar ik haar.
Lekker naar huis.
Juf vertelt dat het al beter gaat en ik zelf mag weten of het beter is dat ik haar meeneem of dat ze op school blijft. Mag ik dat zelf weten?
Ik kijk naar mijn dochter. Ze is happy, niets aan de hand.
Behalve dat ze snottert.
“Zal ik haar maar meenemen?”, vraag ik.
Dat is conform de regels natuurlijk.
Juf kijkt me wederom vragend aan.
“Wat voor gekke regels bedoel je?”, vraagt ze serieus.
Ik lach en ga de school uit, kijk nog even stiekem om de hoek of ik mijn jongens ook zie zitten.
Één van de twee zie ik over een leesboek hangen.
De ander zit voor het Jeugdjournaal.
Hmm. Loslaten, vanavond maar vragen wat er vandaag werd verteld op dit journaal.
Ik loop naar buiten met een lach.
Wat is er toch aan de hand vandaag?
De menselijkheid lijkt terug te zijn.
Normaal gedrag.
Ik ben niet meer een minderheid.
Ik hoef me niet te verdedigen voor mijn keuzes.
Thuisgekomen zie ik mijn man enkele koffers inladen.
“Uit school kunnen we direct weg. Het vliegtuig vertrekt om 20:00. Redden we wel”.
“Huh? Maar ik weiger mee te werken aan het testen! We kunnen niet vliegen. Stel dat er een positieve uitslag tussen zit. Die arme kinderen. Ik wil het ze niet aandoen”.
“Testen? Waar heb jij het over? Gaat het wel goed met je?
Je bent duidelijk toe aan vakantie..”
“Ik denk het. Ik heb heel naar gedroomd. De wereld was compleet veranderd en niemand leek mij te begrijpen. Iedereen was in de ban van angst. Mensen waren zichzelf niet meer en droegen mondkappen en hielden letterlijk afstand van elkaar. We hadden zelfs een avondklok en voor winkelen moest je een afspraak maken. Mensen waren bang voor onze kinderen. Dat vond ik misschien nog wel het ergste.
Vrijheid hadden we nog amper. Ik wilde ervoor vechten, dat moest, voor de toekomst van onze kinderen. Maar ik werd tegengehouden door agenten met paarden, honden en waterkanonnen. Het was afschuwelijk.”
Kom maar mee, schat. Je hebt echt een bizarre droom gehad.
Je bent toe aan een heerlijke strandvakantie.
Tekst; Tabitha van wieren
DELEN MAG.