SHOWTIME

Het voorprogramma vind ik nu lang genoeg duren.
Het publiek is nog steeds in diepe slaap en ik sta nog steeds in de coulissen te krijsen.
Ik begon voorzichtig met fluiten, seinen en kreten uiten. Dat het een slechte show was bijvoorbeeld.
Maar dit zorgde er juist voor dat de gordijnen nog verder dicht gingen.
Ik verloor mensen uit het oog.
Zo dichtbij en toch zo ver weg.
Er zat een enorme muur tussen ons, ondanks dat het slechts een rood gordijn betrof.
Het maakte dat ik af en toe stopte met de strijd. Dat ik even ging zitten tussen het publiek. Dat was namelijk veel makkelijker. Waarom zou ik de planken op willen gaan; ik kreeg er niet eens voor betaald.
Maar toch, iedere keer wanneer er een nieuwe scène voorbij kwam vloog ik het podium weer op. Ik had geen keus. Stilzitten was geen optie.
Inmiddels sta ik al enige tijd te schreeuwen vanuit de coulissen. Men lijkt mij niet te zien.
Het publiek lijkt inmiddels geheel onder hypnose te zijn.
Af en toe ga ik er even bij zitten om op adem te komen en me te verbazen over het publiek. Maar steeds vaker sta ik op en probeer ik de schade op het toneel te beperken of in ieder geval zichtbaar te maken voor het publiek.
Het is tijd dat het doek valt, maskers afgaan en het publiek wakker schrikt.
Dan zitten we samen in deze tentoonstelling en kunnen we de lichtknop aandoen.
In het licht vallen alle toneelspelers door de mand.
In het licht is duisternis zichtbaar.
Ik kan niet wachten.
Eerst maar even slapen.
Morgen weer een dag dichter bij de ontknoping?!…
Tekst: Tabitha van Wieren