Spring naar inhoud

Vlinders zijn vrij (21) – VLINDER WORDEN

Description: dutch coverVlinders zijn vrij is een boek geschreven door Stephen Davis. Hij verwoord in dit boek zijn kijk op onze werkelijkheid. Een kijk die voor een groot gedeelte aansluit bij mijn eigen kijk op de werkelijkheid, de virtuele holografische realiteit. Omdat Stephen het op een zeer unieke wijze beschrijft wil ik jullie dit niet onthouden.         De komende tijd zal ik het complete boek op mijn blog publiceren.               Stephen heeft zijn boek vrijgegeven voor publicatie.   Voor de totale inhoudsopgave kijk op: Vlinder zijn vrij

VLINDER WORDEN

 

Waarom download mijn Oneindige Ik niet gewoon een gezond lichaam om die pijn weg te halen?

Het zou dat kunnen; daar ben ik zeker van. Maar daar gaat het bij een cocontransformatie niet om. Het gaat om het Proces dat nog aan de gang is. Daarom wil ik eerst het Proces afmaken voordat mij Oneindige Ik mij van mijn pijn verlost.

De laatste twee jaar heb ik op dit lichaamsei Roberts Proces honderden keren uitgevoerd en hebben een aantal oordelen aan het licht gebracht. Als gevolg van mijn Christelijk opvoeding als Kindmens en later als Volwasmens, mijn geloof in new age theorieën, beoordeelde ik het lichaam als slecht, dat het fout en onspiritueel was een lichaam te hebben. Ik dacht beter af te zijn zonder lichaam, dat het eerder een hinder dan een geschenk was; iets om bovenuit te groeien, iets wat mijn onsterfelijke ziel niet waardig was.

Na mijn verkeersongeluk nam mijn gewicht behoorlijk toe omdat ik me niet meer gemakkelijk kon bewegen, én ik mag graag lekker eten. Eten zonder behoorlijke lichaambeweging is echter geen goede combinatie. Resultaat is, dat ik vind dat ik te veel weeg, dat ik mezelf dik vind en me daarvoor schaam; daarmee oordeel ik en stel ik niet slechts een feit vast.

Daarom ben ik met mijn lichaam zoals het is niet gelukkig en zou nog het liefste helemaal geen lichaam hebben. Vermoedelijk zullen er in dit ei nog meer te verwerken oordelen zitten.

Ook heb ik enkele angsten blootgelegd die met het lichaam verband houden. Eén daarvan is, dat zonder een perfect en gezond lichaam, mensen je scoutinformatie niet meer serieus nemen. Ik heb mezelf schuldig gemaakt aan oordelen, over het celibaat van ‘heilige mannen,’ leraren en goeroes: ‘Hoe kan hij van wereldvrede spreken als hij niet eens in staat is een vredige relatie met een vrouw aan te gaan?’

In mezelf hoor ik daarom mensen zeggen: ‘Hoe kan hij over de sereniteit van zijn spreken als hij niet eens in staat is zijn lichaam zonder pijn en gezond te houden?’

Het heeft ook met ijdelheid te maken. Ik geef toe dat ik ijdel ben; een egolaag die ik nog niet kwijt ben. Ik was altijd trots op mijn verschijning, waarschijnlijk té trots. Het doet me goed als mensen zeggen dat ik er jonger uitzie dan ik ben. Ik gaf rond mijn twintigste met plezier handtekening uit als dé sterdrummer; rond mijn dertigste gaf ik die nog graag als mensen dachten dat ik Tom Selleck was, en rond mijn vijftigste nog steeds als ze in mij Kenny Rogers zagen; ik was er jaren van overtuigd dat Carly Simon over mij zong.

Een andere angst heeft met het sterven te maken. Wat ik in het vorige hoofdstuk schreef, dat ik ‘geen angst voor de dood’ heb, is waar. Sinds ik in reïncarnatie geloof heb ik geen angst voor de dood; toch heb ik angst voor het stervensproces en verzet me tegen langdurige en pijnlijke stervensprocessen. ‘Als mijn Oneindige Ik besluit dat mijn rol als Speler voorbij is,’ zo bad ik, ‘laat me dan snel gaan.’

Op 11 september, bij de aanslag op de Twin Towers, zag ik met groot medeleven hoe mensen vanaf hoge verdiepingen een zekere dood tegemoet sprongen. Ik voelde hun keuze, om niet binnen te blijven en langzaam te verbranden, maar om er snel en pijnloos een einde aan te maken. Zó zou ik het ook willen.

Maar zo lang als ik mijn lichaam veroordeel en me ertegen verzet, zo lang zal de pijn er ook zijn, dat weet ik. En hoewel ik veel aandacht aan dit lichaamsei heb gegeven, zit er blijkbaar nog meer om te verwerken. Ik doe mijn best om de pijn te waarderen, om mijn Oneindige Ik daarvoor te bedanken, voor de gelegenheid dit alles te verwerken. Ik ben nu op een punt waarbij ik oprecht zou willen dat de pijn blijft, totdat ik met de verwerking van dat ei klaar ben.

 

* * *

 

Tijdens de laatste weken, sinds ik aan dit hoofdstuk ben begonnen en aan het verwerken van de pijn, ben tegen een basisgeloof aangelopen, over het lichaam en over het leven in het algemeen. Het is het geloof in de wet van ‘oorzaak en gevolg’, dat bij iedereen in het Mensenspel een zeer krachtige basis blijkt te hebben.

Maar ik zit te kort in dat proces om er meer over te kunnen zeggen; is het eenvoudig nóg een geloof uit het filmtheater en onderdeel van het hologram zelf, zoals tijd en ruimte? De diabetes echter, bij een van de meervoudige persoonlijkheden uit het vorige hoofdstuk, wordt niet door een ziek lichaam veroorzaakt. Het verdwijnt immers als een andere persoonlijkheid overneemt.

Daarom kan ik nog geen scoutrapport over ‘oorzaak en gevolg’ geven. Dat zal moeten wachten en wordt misschien het onderwerp van een ander boek, tijdens mijn laatste coconfases.

 

* * *

 

Sinds ik weet dat alle pijn, oordelen en verzet als oorzaak heeft, vraag ik me af: ‘Waar verzet ik me tegen? Tegen vlinder worden?’

De waarheid gebiedt te zeggen, ja. Het lijkt niet op angst, zo ervaar ik het tenminste niet. Als ik voor me zie hoe ik als vlinder in mijn catamaran aan het zeilen ben, dan is dat een prachtig vreugdevol plaatje waar ik geen sprankje angst in kan vinden. Ik zie er zelfs met verlangen naar uit.

Ook ben ik me niet bewust van enige angst voor niet-zijn.

Maar zoals je niet bang voor de dood hoeft te zijn om toch angst voor het doodsproces te hebben, zo is er mogelijk een diep begraven angst voor het einde van de coconfase; angst voor het onbekende als je eenmaal vlinder bent en wat dit voor je relaties betekent; voor de mensen die je liefhebt zoals kinderen en kleinkinderen. (Ik weet dat ze niet echt zijn, maar hou evengoed van ze.) Ben ik werkelijk bereid om alles volledig los te laten als dat nodig is?

Eén van de problemen is dat de scouts die me mogelijk een idee over de eindfase kunnen geven, wat daarvoor vereist is – in het bijzonder over de relatie met andere Spelers waar ik veel om geef – dun gezaaid zijn en ver uit elkaar.

Jed McKenna spreekt zelden over familie, vrouw en kinderen. Hij heeft het over een lunch met zijn zuster…

 

Een bezoek aan je zuster en samen met haar lunchen zou geen verwarrende beproeving moeten zijn, maar was het wel. Is ze wel echt mijn zuster? Wat is de betekenis hiervan? We hebben gemeenschappelijke achtergronden en kennissen zoals kindertijd en ouders. Maar zijn mijn ouders werkelijk mijn ouders? Genetisch gezien is er een lichamelijk verband, maar degene die mijn kindertijd leefde is er niet meer. Het verleden met deze persoon is voor mij net zo belangrijk als wat ik in een brochure lees… Ik ben daarbij een acteur in een rol waar ik geen band mee heb en niet voor ben gemotiveerd… Eigenlijk is het niet echt verwarrend. Ik heb geen enkele twijfel over wie en wat ik ben. Het wonderlijke is dat wie en wat ik ben, geen relatie met deze knappe, professionele, salade etende vrouw tegenover me heeft … Ik voel voor mijn zuster wat resten van genegenheid en als ze zou sterven zou ik bedroeft zijn omdat ze dan niet langer in de wereld is, maar dat er niet langer een band is, is een feit. Waarom vertel dit allemaal? Omdat dat het is wat ik doe. Ik hou verlichting tegen het licht en dit lijkt me een interessant gegeven binnen dit verhaal. Hoe ga je met mensen om die, voordat je ontwaakte uit je afgescheiden zelf, erg belangrijk voor je waren?1

 

Dit lijkt niet erg bemoedigend.

De laatste keer dat ik Robert Scheinfeld ontmoette had hij een prachtig gezin, een warme en liefdevolle band met vrouw en kinderen. Maar daarna sprak hij over ‘de nacht van ziel’ wat met zijn familie had te maken, en ben er daarom niet meer zo zeker van. Het maakt echter niet uit, want ik zie Robert niet als iemand die naast scout binnenkort ook vlinder wordt. Ik zal dit in hoofdstuk drieëndertig van deel drie verder uitleggen.

Jezus was mogelijk een scout en kan zelfs vlinder zijn geweest. Ik vind de allegorische symbolen van zijn leven fascinerend; in het bijzonder de kruisiging (de dood van de rups) en zijn herrijzenis uit de grot drie dagen later (uit zijn cocon). Maar dat alles zal moeten wachten tot het volgende boek. Waar het om gaat is, dat Jezus vrouw en kinderen gehad schijnt te hebben, maar ze na zijn vlinderwording nooit meer heeft gezien; die gingen naar het zuiden van Frankrijk en hijzelf bracht de rest van zijn leven (en dood) in een gemeenschap in Kasjmir door.2

Er zijn mogelijk scouts die na hun vlinderwording zogenaamde normale en liefdevolle familierelaties onderhielden, maar ik ken hun verhalen niet.

Er is daarom een kans dat, na het voltooien van de transformatie in vlinder, communicatie met Spelers uit het filmtheater niet langer bestaat, wat mogelijk de reden is dat we nooit iets over vlinders horen of hun boeken kunnen lezen. Het is mogelijk dat de laatste stap uit de cocon, die van totaal vertrouwen is zonder anderen te laten weten hoe dat is. Iets wat Harrison Ford deed in zijn film Indiana Jones and the last crusade, waarbij hij van een rotswand moest afstappen met het risico in de diepte te vallen, niet wetend dat er een gecamoufleerde brug is die hem naar de andere kant bracht. (Zie de video hier.)

Of het nu uit angst of uit enthousiasme is, maar ik moet toegeven dat ik eraan gedacht heb mijn uiteindelijke transformatie in vlinder uit te stellen en nog een tijdje in mijn cocon te blijven. Het zijn mogelijk maar gedachten die daar door mijn Oneindige Ik in mijn hologram zijn geplaatst. Maar zeker weet ik het nog niet.

Als ik de rimpelingen van het universum goed lees, dan zie ik een spel ontvouwen waar ik enthousiast en nieuwsgierig van wordt.

Veel van mijn vrienden en duizenden andere Volwasmensen staan op het punt het filmtheater te verlaten om te transformeren naar vlinder. De aardse omstandigheden lijken zich te intensiveren, zoals een stuk rubber dat tot het uiterste wordt uitgerekt voordat het scheurt. Hoeveel pijn, lijden en inperking zijn er nodig voordat de miljoenen Spelers zich zullen overgeven en gaan begrijpen dat het hun eigen oordelen en weerstand is die dit veroorzaken. Wanneer zijn we bereid om de onechte kennis en de egolagen uit het filmtheater te gaan verwerken?

Het zou prachtig zijn om aangemoedigd door het spel vele Volwasmensen hun cocon te zien betreden, waarna ze veilig op hun transformatie van vlinder afstevenen. Alles is voor een massale exodus uit het filmtheater aanwezig; de weg is gebaand. Er zijn zelfs aanwijzingen dat de Aarde zelf – ook een Speler in het Mensenspel – ook gereed is voor een transformatie.

 

* * *

 

Bij experimenten zijn ratten in een waterdoolhof geplaatst en geobserveerd terwijl ze hun weg naar buiten zochten. Daarbij bleek dat ieder nieuwe generatie sneller leerde te ontsnappen. Na tien jaar ontsnapte de laatste generatie tien maal sneller dan de oorspronkelijke. Interessant is, dat ratten van hetzelfde geslacht maar in een ander deel van de wereld ook tien maal sneller ontsnapten, een fenomeen dat niet kan worden verklaard.3

Misschien ben ik wel van die eerste generatie en zullen die na mij hun weg sneller en gemakkelijker vinden.

Hierbij ben ik ook maar een rat net als de anderen, en ik wil dit boek niet beëindigen zonder hen die aan mij voorafgingen alle lof toe te zwaaien, omdat ze het mij bij het navigeren door mijn doolhof wat gemakkelijker hebben gemaakt, en wel in het bijzonder al die ratten die bij hun pogingen in het water zijn omgekomen.

Als de theorie van Rupert Sheldrake 4 over morfogenetische resonantie juist is, dan zullen alle ratten na mij, tien maal sneller ontsnappen zonder omwegen, een proces wat zich wereldwijd kan verspreiden totdat er een kritieke massa wordt bereikt en alle ratten in vlinders veranderen.

Hoe ver kun je gaan met metaforen!

 

* * *

Hoe zal het er dan uitzien, als ik eenmaal de egolagen van mijn lichaam heb verwerkt?

Omdat ik niemand ken die al vlinder is geworden, is dat speculeren. Er moeten enkele zijn, maar ik heb geen idee waar.

Jed McKenna – wie hij dan ook mag zijn – beweert uit zijn cocon te zijn gekomen…

 

In de volgende tien jaar heb ik geprobeerd de wereld te begrijpen; een onechte wereld waarin ondanks dat, een onechte ik schijnt te resideren. De wakende droomstaat. Alsof de wereld van harde soliditeit in een schemerige luchtspiegeling was veranderd. Ik zag de wereld nog steeds zoals ik haar kende, maar vond geen substantie. Mijn hand ging door alles wat ik aanraakte heen. Alles waar ik aan dacht werd opgelost. Waar ik naar keek, zag ik als door een mist, ook mijzelf. Ik bekeek mijzelf, en het was voor een moment als door een nevel voordat het verdween.

Mijn realiteit is nu die van een ontwaakte onwaarheidrealiserende staat, en is voor mij dezelfde als voor iedereen die dit ondergaat. Er zijn hier geen leraren en leerlingen. Er zijn gaan leringen of overtuigingen, geen Hindoes, Boeddhisten, Jnanaisten of Advaitaisten; geen meesters, yogi’s of swami’s, geen lichaamsloze entiteiten, hogere energieën of superieure wezens. Ontwaakt is ontwaakt. Al het andere is het andere.5

 

Pel een ui af, laag voor laag, en wat hou je over? Niets. Je komt uiteindelijk niet bij de ui. Je komt uit bij de niet-ui. Voor het zelf geldt hetzelfde. Na het wegpellen van de egolagen kom je tot… het niet-zelf.

Volgens Jed duurt het tien jaar voordat je aan een leven als niet-zelf gewend raakt, aan het ‘ontwaken uit de droomstaat,’ te handelen zonder onechte kennis en een onecht ego. Zelf ben ik hier niet zeker van, omdat ik aanneem dat hij die tien jaar als vlinder buiten zijn cocon heeft geleefd. Ten eerste ben ik er niet zeker van of hij vlinder is; ten tweede zal ik dat niet eerder weten dan dat ik het zelf ben. Ik ben ervan overtuigd dat het een andere manier van leven is – een prachtige, vreugdevolle, vredige en inspirerende manier van leven – en daaraan zal moeten wennen.

 

* * *

 

Tijdens mijn tocht naar de Stille Oceaan kwamen veel vragen op, waarover ik in het volgende deel van dit boek een aantal opgedane antwoorden wil aanbieden. Maar eerst…

Het begon met Plato’s grot, met de Kindmens die als een geketende gevangene is en alleen de wand vóór hem kan zien; die denkt dat de schaduwen vóór hem echt zijn; dat deze Kindmens ontdekt dat hij niet geketend is en opstaat en naar de achterkant van de grot loopt en daar het vuur en de mensen ziet die de oorzaak van de schaduwen op de grotwand zijn; dat deze nieuwe Volwasmens begint in te zien dat die schaduwen niet echt zijn; dat een aantal Volwasmensen uiteindelijk de grot verlaten door een deur achterin de grot.

Daarna veranderden de metaforen en vertelde ik over de Volwasmens die door de deur zijn cocon binnenging voor een transformatieproces, waarbij het zijn oordelen, overtuigingen, meningen, angsten en egolagen over wat hij als rups dacht te zijn, zou los laten.

Ook heb ik verteld dat ik in de eindfase van mijn cocon ben, met uitzicht op de Stille Oceaan, om binnenkort vlinder te worden, en dat iedereen die wil me hierbij kan vergezellen.

Door een sterke wil en het doorzettingsvermogen de waarheid te willen vinden, heb ik sereniteit van zijn gevonden, wat veel werk was met veel verwerking en ondersteuning van mijn Oneindige Ik. Hierbij heb ik ongenoegen gevolgd – fysiek en emotioneel – en heb zo oordelen ontdekt die tijdens mijn verblijf in het filmtheater zijn ontstaan. Daarbij heb ik angsten opgezocht en omhelst, speciaal die voor niet-zijn. Door egolagen bloot te leggen heb ik die achter me kunnen laten, één voor één, totdat er bijna niets meer over bleef. Ik heb mijn onechte zelf losgelaten en het niet-zelf gevonden.

Iedereen kan komen waar ik nu ook ben. Iedereen kan de Stille Oceaan bereiken en uit zijn cocon komen als vlinder. Aan mij is niets speciaals, niets beters dan bij anderen, en ik ben zeker niet verlichter. Het woordverlichting hoort in het filmtheater in de eerste helft van het Mensenspel thuis, omdat het een oordeel is; dat de ene staat van zijn beter zou zijn (of verlichter) dan de andere.

Mijn rit over de achtbaan is bijna ten einde en kan dit rapporteren aan hen die nu de eerste helling op gaan, en aan hen die vrijwel op de top zijn en gereed voor de duik. Ik heb geprobeerd wat inzicht en bemoediging te geven bij dit wonderbaarlijke gebeuren.

Hen die nog in het filmtheater zijn zou ik willen zeggen: ‘realiseren je dat het maar een spel is en niet echt en – nu je de bron van je drama’s, conflicten, pijn en lijden kent – dat je jouw weerstanden kunt loslaten en je kunt ontspannen. Leer ieder moment van je ervaringen te waarderen en ervan te genieten. Besef dat je in een achtbaan zit en dat de eerste helling een essentieel onderdeel van de rit vormt. Hoe meer je jezelf daartegen verzet, hoe meer nodeloze pijn en lijden je zult ervaren.

En ben je eenmaal het filmtheater uitgelopen en je cocon binnengegaan, hou de rit van je leven dan vol; en mocht je me op die route tegenkomen, dan speel ik nog steeds de scout. Dood me dan 6, er ga verder.’

 

 

 

 

 

EINDNOTEN

 

  1. McKenna, Jed, The Enlightenment Trilogy – Verder lezen
  2. Baigent, Michael e.a., Het heilige bloed en de heilige graal – Verder lezen
  3. Jeffrey, Scott, Hypothesis of Formative Causation (Morphic Resonance) – (Link onvindbaar, vert.) – Verderlezen
  4. Wikipedia, Rupert Sheldrake – Verder lezen
  5. McKenna, Jed, Id. – Verder lezen
  6. Dae Kwang, Kill the Buddha – Verder lezen

 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

%d bloggers liken dit: