Vlinders zijn vrij (16) – OORDELEN
Vlinders zijn vrij is een boek geschreven door Stephen Davis. Hij verwoord in dit boek zijn kijk op onze werkelijkheid. Een kijk die voor een groot gedeelte aansluit bij mijn eigen kijk op de werkelijkheid, de virtuele holografische realiteit. Omdat Stephen het op een zeer unieke wijze beschrijft wil ik jullie dit niet onthouden. De komende tijd zal ik het complete boek op mijn blog publiceren. Stephen heeft zijn boek vrijgegeven voor publicatie. Voor de totale inhoudsopgave kijk op: Vlinder zijn vrij
OORDELEN
Na uren en uren van spirituele autolyse heb ik iets opgeschreven dat waar is:
Oordelen zijn de bron van alle pijn en lijden.
Dat zou alleen voor mij kunnen gelden, maar dat betwijfel ik.
Als je bent zoals ik en als zovele mensen, dan zou je misschien vanuit je persoonlijk ervaringen deze waarheid niet meteen herkend hebben…
Heb je ooit wel eens meegemaakt dat je dacht dat je jezelf met een scherp mes had gesneden, mogelijk bij het snijden van groenten, maar waar je niet zeker van was; je stopte met snijden om te kijken en… je zag bloed. Wanneer begon de pijn? Niet eerder dan je het bloed zag en je oordeelde dat het pijn deed. De snee zelf deed geen pijn, totdat je er naar keek.
Er zijn meer voorbeelden van mensen die zich verwondden maar geen pijn voelden, omdat hun aandacht ergens anders op was gericht, zoals het redden van een kind bij een auto-ongeluk; alleen als ze zichzelf bekeken – of als een arts of verpleegkundige hen op de verwonding wees – gingen ze pijn voelen. Dit is onder andere de theorie achter het vuurlopen en andere populaire motivatierituelen.
Meestal beoordelen we een gebeurtenis – of die nu fysiek is, mentaal of emotioneel – als pijnlijk, zodra die plaatsvindt, of zelfs al daarvoor. We oordelen zelfs al van te voren of een ervaringen pijnlijk zal zijn, nog voordat die heeft plaatsgevonden. Het is dan het oordeel die de pijn veroorzaakt, niet de ervaring zelf.
De holografische ervaringen die Oneindige Ikken voor hun Spelers creëren zijn volledig neutraal. Het zijn alleen de reacties van de Spelers op deze experimenten die drama veroorzaken.
Hier is het antwoord op de aloude vraag waarom God pijn en lijden zou hebben geschapen. Dat deed hij niet! Dat doen wij, door onze reacties op volledig neutrale holografische ervaringen.
Het leven van Kindmensen in het filmtheater is volledig gebaseerd op oordelen. Ze zwelgen in dit idee en kunnen zich een leven zonder niet voorstellen, verzetten zich ertegen en ergeren zich alleen al aan de suggestie. Hoe kun je overleven als je niet oordeelt wat goed of slecht is? Ze kunnen zich een leven zonder niet voorstellen, noch zouden ze dat wensen.
Wereldreligies en spirituele filosofieën hebben ook oordelen in hun vaandel. God is bijvoorbeeld de hoogste rechter, die over jou en over je gedachten en daden oordeelt en of je daarmee een eeuwig vreugde, of eeuwige verdoemenis hebt verdiend.
De sociale mores (waarden en normen van een samenleving1 of conformiteit aan regels van goed fatsoen 2) is gebaseerd op oordelen, over goed en slecht gedrag; we hebben rechters aangesteld om dat in rechtbanken te bepalen.
Maar als Kindmensen naar de achterkant van het filmtheater gaan, gaan ze zich na enige tijd over dat oordelen vragen stellen. Misschien is het wel verkeerd, niet goed en niet spiritueel om over anderen te oordelen. Bij gesprekken tussen Volwasmensen is het oordelen echter nog steeds niet verdwenen.
Toch is dit alles te begrijpen en goed, omdat oordelen de lijm is die de illusie in de eerste helft van het Mensenspel bij elkaar houdt.
De moeilijkste stap die een mens kan zetten is misschien wel het loslaten van zijn oordelen; dat is waarom dit boek de ondertitel: Een nieuwe en radicale benadering van spirituele evolutie heeft. De ervaringen daarbuiten zonder oordeel als volmaakt te beschouwen, daar niets aan te willen veranderen, herstellen of verbeteren, is de meest prettige manier van leven.
Nu je in je cocon zit en je in het tweede helft van het Spel zit om je metamorfose naar vlinder te voltooien, stel ik voor om alle oordelen achter je te laten. Laten we daarom het oordelen eens nader bekijken.
Net als bewustzijn is het niet eenvoudig om oordelen nauwkeurig te definiëren. Hier volgt wat in de Encyclo Online Encyclopedie over oordeel en oordelen staat (met weglating van juridische en religieuze definities):
- Als je jezelf een mening moet vormen op grond van iets.
- Iets achten, denken, menen of zeggen over iets.
- Het vermogen een mening te uiten of te geven.
- Een mening vormen na overleg of nadenken.3
…en hier is wat de Merriam-Webster Dictionary zegt:
- Een formele uitspraak van een gezaghebbende mening.
- Het vormingsproces van een mening of beoordeling door kritische vergelijking.
- 3. Een propositie waarin iets wordt geloofd of beweerd.
Op het eerste gezicht zou je zeggen dat deze definities niets te maken hebben met goed en kwaad, omdat die woorden nauwelijks worden genoemd. Laten we het wat beter bekijken….
Verstandige conclusies houden het bestaan van onverstandige conclusies in. Het hebben van een goed gevoelhoudt het bestaan van een slecht gevoel in. Onderscheidende relaties, evalueren en vergelijken, houden alle eenvergelijking tussen goed en kwaad in.
Laten we ook eens kijken wat oordelen niet is. Zeggen dat iemand dik is bijvoorbeeld, hoeft geen oordeel te zijn maar de verklaring van een feit. Het wordt een oordeel als we vinden dat het voor die persoon slecht is om dik te zijn, dat dit moet verbeteren, dat iets aan het dik zijn moet veranderen. Het is voor het ego helaas gemakkelijk om zich te verbergen, het zeggen omdat het maar een constatering is bijvoorbeeld, om zo een oordeel te rechtvaardigen. Daarom is het in de beginnende coconfase verstandig alle gedachten en uitspraken als oordelend te beschouwen.
De waarheid is, dat ons van jongs af aan geleerd wordt oordelend te zijn; door geloof te hechten aan, of een mening te hebben over iets of iemand, door uit maken wat er beter of slechter aan is. In feite is ons geleerd dat oordelend vermogen goed is; om verschil te zien bij deze tweedeling.
We noemen dit dualiteit – een staat of kwaliteit die uit twee delen bestaan.5
Zolang we binnen het filmtheater leven, bevinden we ons in een staat van dualiteit.
Als dualiteit een staat of kwaliteit is die uit twee delen bestaat – zie de tweedeling van goed en kwaad – dan kunnen we een leven zonder oordeel en tweedeling, non-duaal noemen. Maar dit begrip heeft bij veel groepen binnen het filmtheater een heel andere lading. In feite is de laatste new age rage: non-dualiteit, hoewel het al langer bekend in de Upanishads (advaita), het oude Griekenland, Boeddhisme, Yoga en Zen.
Aanvankelijk heeft het te maken met eenheid of monisme (realiteit als één verenigd geheel waar al het bestaande aan kan worden toegeschreven of beschreven, door een enkel concept of systeem.
Ik zie mezelf niet langer als een apart levend individu in een wereld van aparte objecten, maar voel mee meer een golf in een oceaan van energie. Er is een non-dualistische kijk op de wereld die de voorgaande, die van een veel kleinere eigen identiteit, vervangt. Het achterlaten van dat afgescheiden zelfidee, veroorzaakt een enorme uitbreiding van lichaamsgrenzen, zich uitstrekkend en opgaand in alles. Kinderlijke vreugde en verwondering vervangt volwassen kritiek. Soms wordt herkend, dat de levensessentie enkel eenheid is.
Ik had hier toch wel wat moeite mee omdat ik geen new age taal spreek. (We gaan hier dieper op in, in hoofdstuk vijfentwintig van deel drie, Zijn we alleen? van dit boek.) Maar toen kwam ik dit tegen…
Non-dualiteit is in eerste instantie een moeilijk begrip, omdat onze geest is getraind in het zien van onderscheid in de wereld; non-dualiteit verwerpt onderscheid.
Verwerping van onderscheid… Hoera! dacht ik. Iemand die het begrijpt… en dan wordt er aan toegevoegd…
Niet dat alle verschillen zijn geëlimineerd, maar eerder getransformeerd in relaties.
Oei, pardon, snap ik niet. Wat houdt dat in? Waar zijn de regels die over onze dagelijkse oordelen gaan die op zichzelf relaties zijn tussen goed en kwaad zijn, enz.
Ik ontdekte toen dat er duizenden en duizenden bladzijden zijn, in boeken en in andere geschriften, die allemaal over non-dualiteit gaan. Zo te zien is het inderdaad een lastig onderwerp, om te begrijpen en om uit te leggen.
Toch zie ik het probleem van al deze boeken niet. Wat zou er uitgelegd moeten worden? Geef het oordelen op, geef tweedeling op, geef leven in dualiteit op. Einde verhaal.
Goed, als we een levensstijl van niet-oordelen niet non-dualiteit mogen noemen, hoe dan wel? Helaas kon ik daarvoor niet zogauw geen goede term vinden, dus doe ik het zolang met neutraliteit.
Het lijkt erop dat het gevoel van Volwasmens – die onderliggende verwondering of oordelen wel zo’n goed ding is – wat basiswaarheden bevat. Dankzij de kwantumfysica en het Mensenspel, weten we dat er niets te oordelen valt. De holografische films die we ons leven noemen zijn niet echt, dus waarom erover oordelen? De gedetailleerde ervaringen die onze Oneindige Ik voor ons creëert, zijn volmaakt zoals ze zijn en volkomen neutraal, dus waarom erover oordelen? En wie denken we wel dat we zijn, om te veronderstellen dat we het vermogen hebben uit te maken wat goed en wat slecht is, op welke basis?
Nee, je hebt voor het opgeven van oordelen geen spiritualiteit meer nodig; je hoeft niet meer te geloven dat niet-oordelen beter is. Het klinkt misschien radicaal, maar als je eenmaal begrijpt hoe het holografische universum werkt, dan is het achter je laten van oordelen de meest logische volgende stap.
Veel mensen die op dit punt aankomen, kunnen niet verder. ‘Het is absoluut noodzakelijk,’ zeggen ze, ‘om verschil tussen goed en kwaad te maken. Zonder oordeel zou iedereen maar kunnen doen wat die wil en zal de wereld in chaos raken.’
Mijn eerste respons is dan te vragen: ‘hoe ver zijn we dan met oordelen gekomen?’
Zijn het niet de oordelen die hebben geleid tot oorlogen, geweld, vervolging, discriminatie, inquisitie, heksenjachten, jalousie, scheiding, moord, marteling, onderdrukking, en nog een hele lijst van andere traditionele menselijke activiteiten?
Het is waar, in de eerste helft van het Mensenspel is ons geleerd dat oordelen absoluut noodzakelijk is; eerlijk gezegd deed dat in de eerste helft ook zijn werk. Maar net zoals we hebben ontdekt dat de aarde niet plat is, noch dat zij het centrum van het universum is, is het nu tijd om in te zien dat het onze oordelen zijn die de basis vormen van onze weerstand tegen onze ervaringen, en daarmee die van pijn en lijden. Het tegendeel van dit alles is waar: Het zijn de oordelen die voor chaos zorgen, niet het gebrek eraan!
Trouwens, ‘iedereen zou zomaar kunnen doen wat die wil en de wereld zou in chaos raken,’ is een standpunt dat energie aan het daarbuiten toekent, en geen rekening houdt met het feit dat iedereen en de wereld onderdeel zijn van jouw individuele en unieke holografische ervaring en verder niets. Ze bezitten geen onafhankelijke, objectieve realiteit.
Ik kwam het volgende essay met louter Christelijke termen tegen op het internet, van iemand die kennelijk nergens expert in is (zoals ikzelf) maar die anderen wellicht kan helpen dit te begrijpen…
God is geheel liefde, daarom kan er in de ogen van God geen voorkeur van gedrag (en denken) bestaan. Als er geen voorkeur is van denken en gedrag, dan moet alle denken en gedrag door God zijn toegestaan. Daarom is er geen universele standaard van denken en gedrag, alleen persoonlijke. Als alle denken en gedrag is toegestaan, kan er geen ‘goede’ of ‘slechte’ weg zijn. Er kan er geen oordeel zijn over denken en gedrag, anders zouden er condities aan zijn verbonden. Als door de Schepper geen condities aan denken en gedrag zijn verbonden, dan is er geen goed en kwaad! Goed en kwaad moeten dan menselijke concepten zijn, geen universele. Jezus zij: ‘Biedt geen weerstand aan het boze’ (Matteüs 5:39). Hij begreep de universele wet. Er is geen kwaad, alleen maar contrast en verschil in denken en gedrag. Kwaad is net als goed slechts een oordeel, meestal uit angst voor het denken en gedrag van anderen. Hoe meer iets wordt weerstaan, hoe meer macht het wordt gegeven en hoe groter en krachtiger het wordt.
Over het Christendom gesproken, in het eerste Bijbelboek Genesis komt duidelijk naar voeren dat het loslaten van oordelen de volgende radicale stap voor mensen is…
En uit de aarde liet God elke boom groeien die een lust voor het oog is en voedsel geeft; ook de boom des levens in het midden van de hof, en de boom van kennis van goed en kwaad.1
Merk op dat in het midden van de Hof van Eden niet één boom stond maar twee: de Boom des Levens en de Boom van Kennis van Goed en Kwaad.
Toen schiep God man en vrouw…
En ze waren beide naakt, de man en de vrouw, en waren niet beschaamd.
Hier zien we dat over de naaktheid van man en vrouw geen oordeel bestond. Helaas duurde dit ‘zonder schaamte zijn’ niet lang. Een slang overtuigde de vrouw, en die overtuigde de man, om van het fruit van de Boom van Kennis van Goed en Kwaad te eten…
En hun ogen werden geopend, en ze zagen dat ze naakt waren, en hechtten vijgenbladeren aaneen en maakten zich voorschoten.
Het eten van de Boom van Kennis van Goed en Kwaad markeert voor de mensheid het begin van oordelen. Niet alleen oordeelden de man en de vrouw dat het naakt zijn iets was om je voor te schamen, maar ook dat ze iets verkeerds hadden gedaan. Van nu af aan zou hun leven vol zijn van tweedeling, van goed en kwaad, van juist en onjuist en van goed en fout, tot op de dag van vandaag.
Tot zover over de Boom van Kennis van Goed en Kwaad, wat een andere naam is voor de Boom des Oordeels.
Hoe zit dat met de Boom des Levens? Wat betekende het voor de mens toen hij daarvan at?
Helaas, God stuurde volgens de Bijbel de mens uit de Hof van Eden zonder dat deze van de Boom des Levens had gegeten, waardoor de mensheid voortaan zijn hele bestaan in oordeel moest leven.
Daarom stuurde God hem uit de Hof van Eden, om de aardebodem te bewerken waaruit hij genomen was.
Zo begint de Bijbel. Maar hoe eindigt die?
Uit het laatste Bijbelboek, Openbaring…
Wie overwint zal Ik laten eten van de Boom des Levens, die in het midden van het paradijs Gods is.
Dus de mensheid zal uiteindelijk van de Boom des Levens eten, als hij overwint.
Maar overwint wat?
De betekenis hiervan lijkt duidelijk: het overwinnen van oordelen, het overwinnen van dat, wat door het eten van de Boom van Kennis van Goed en Kwaad is begonnen.
‘In tegenstelling tot de publieke opinie gaat het Boek Openbaring niet over het einde van de wereld, of over de eindstrijd tussen het goede en het kwade, welke door het goede wordt gewonnen (wat niet zo is); en hoewel het bekend staat als Armageddon, komt die naam slechts één maal in het hele boek voor (Openbaring 16:16), waarschijnlijk verwijzend naar een locatie zo’n 96 km. ten noorden van Jeruzalem.
In plaats daarvan gaat het Boek Openbaring over de realisatie (openbaring) dat goed en kwaad oordelen zijn en de oorlog de strijd dit los te laten. We kennen de Bijbel niet alleen als een verhaal over de evolutie van de mensheid, maar ook als een verhaal over het individu (die metafoor is een boek op zichzelf).
Of, als je de profeet Rumi aanhangt:
Ver voorbij ideeën van goed en kwaad, is een veld.
Dat veld kan worden gezien als het veld van alle mogelijkheden – niet slechts mogelijkheden die goed zijn naar iemands oordeel, maar alle mogelijkheden. Vanuit dit veld creëert een Oneindige Ik de ervaringen voor de Speler, en gezien de oorsprong (Het Veld) kan die ervaring nooit goed of kwaad zijn.
Nu zul je denken dat ik in mijn eigen val trap, door het oordeel te vellen dat oordelen verkeerd is. Maar nee. In de eerste helft van het Mensenspel namelijk was het een volmaakt hulpmiddel, omdat een maximum aan inperkingen op te leveren. In de tweede helft echter werkt het niet meer. Ze maken deel uit van de rups, ‘wiens structuren afgebroken moeten worden.’
‘Maar, maar, maar,’ zul je zeggen, ‘hoe kan van de vreselijke dingen die in de wereld ziet – misdaad, armoede, ziekte, honger, vernietiging van de Aarde, oorlog, geweld, kindermisbruik, huiselijk geweld en zo verder – hoe kun je zeggen dat die in orde zijn, dat die neutraal zijn, dat ik daarover niet moet oordelen? Ik wil ze niet in mijn leven of in die van anderen. Waar zit je hart? Waar is je compassie met het pijn en het lijden van anderen?’
Goeie vraag; té goed om aan voorbij te gaan in dit hoofdstuk. Als je hier werkelijk problemen mee hebt, raadt ik aan hoofdstuk tweeëndertig te lezen, Compassie, in deel drie van dit boek, en kom daarna hier weer terug om door te gaan.
En de dingen die je ‘niet in je leven’ wilt heten weerstand, wat we gauw zullen bespreken.
Dat ik me onaangenaam voelde is lang geleden. Ik genoot eenvoudig van het leven, woonde aan de zuidkust van Spanje en schreef dit boek.
Toen ik met dit hoofdstuk bezig was, vertelde ik een goede vriend het nieuws, dat Spanje de burka voor Moslima’s probeerde te verbieden, zoals Frankrijk al eerder had gedaan. Ik was daarna verbaasd over zijn ondubbelzinnige steun hiervoor en gaf me een hele lijst met vooroordelen over de burka, over Moslimmannen, over de Islam en over religies in het algemeen. De laatste maanden had ik vaker met geduld gelijksoortige meningen aangehoord en ik realiseerde me dat hij nog diep in het proces zat waarbij dit alles naar boven komt; maar dit was meer dan ik had verwacht.
Ik had drie plotsklapse reacties: ongeloof, teleurstelling en verdriet.
Toen ik hem leerde kennen was hij een boze, arrogante, kritiekvolle en depressieve man met een sterk en koppig ego, maar met een groot en genereus hart en met de bereidheid te leren en te groeien. Ik zag dit als observatie en niet als oordeel en vond hem op die manier niet fout en had ook niet de behoefte hem te willen veranderen; trouwens, ik was precies zo als Volwasmens in het filmtheater. Maar gedurende het jaar van onze vriendschap zag ik veel bij hem veranderen, voornamelijk dankzij het werk van Robert Scheinfeld, van Jed McKenna’s drie boeken en de vele gesprekken over het holografische universum en het worden tot vlinder. Maar toen kon ik niet geloven wat ik hoorde omdat hij goed met zijn meningen om leek te gaan; toen echter leek hij zich niets meer te herinneren over de basis van oordelen, of de noodzaak te voelen ze te verwerken en om neutraal te leven.
Bij dit incident beoordeelde ik hem, voor ongeveer vijftien seconden, en wilde ik hem anders; maar ik herinnerde me snel dat ook hij alleen maar het script volgde dat mijn Oneindige Ik voor mij had geschreven; dat dit gedrag volmaakt was – wat inhield, dat ik zelf het Proces en de autolyse op dit ongenoegen moest volgen.
Ik begon in te zien dat mijn teleurstelling voortkwam uit de gedachte – én de angst – werkelijk alleen te zijn. Mijn vriend had me met zijn interesse in zelfrealisatie de hoop gegeven het Proces samen te kunnen doen, om elkaar daarin te steunen, om zelfs een cocongemeenschap te vormen op weg naar vlinderwording. We hadden uren gesproken over het samen bouwen van een catamaran, om anderen voor workshops van een week uit te nodigen, om te proeven wat het is om niet-oordelend te zijn en neutraal te leven. Hoewel ik wist dat dit onhaalbaar was – dat mijn Oneindige Ik over het creëren van ervaringen ging en niet ik – genoot ik van het dagdromen en van de kameraadschap. Maar hoe, bedacht ik toen, kon ik verder gaan met mijn plannen voor een niet-oordelende omgeving voor anderen, met een man die zijn eigen oordelen nog steeds rechtvaardigde?
Mijn droefenis was gebaseerd op de vraag – én de angst – dat deze hele onderneming te hoog gegrepen zou blijken, tenzij hij er op zijn minst iets van begreep, na een jaar samen te hebben gewekt; het schrijven van dit boek zou totaal overbodig kunnen zijn. Ik stelde me voor hoe Jed McKenna hem aan zou kijken en hem zou zeggen dat Maya de oorlog ten gunste van zijn ego aan het winnen was – dat de meeste het in de coconfase niet volhouden – en ik me verdrietig afvroeg of dat ook voor hem gold.
‘Ik kan zeker niet terug, wel?’ vroeg Neo.
‘Nee,’ antwoordde Morpheus.
Daarop voerde ik Roberts Proces uit, op al die onaangename emoties, en vervolgens spirituele autolyse, op de onderliggende angsten. Ik vond daar mijn eigen ego, dat nog steeds dacht dat dit boek voor anderen niet meer zou zijn dan mijn scoutingrapport; wéér dat ego, ondanks wat ik anderen vertel met tegengestelde bewijzen; nog steeds arrogant genoeg om te denken dat je anderen als vrienden door dit proces heen kunt helpen.
Ik moest mijn bindingen aan de boot en aan de toekomst die deze vertegenwoordigde loslaten, mijn bindingen met dit boek loslaten en de invloed die het wel of niet op anderen zou hebben; ik moest de bindingen aan de spirituele voortgang van mijn vriend loslaten. Edoch, uiteindelijk zijn er vele wegen die over de bergen leiden en ik wilde niet – en kon niet – uitmaken welke route de beste voor mijn vriend zou zijn. Zijn Oneindige Ik wist dat veel beter dan ik, en het feit dat ik hem dezelfde route wilde laten gaan als ik was gegaan omdat die veiliger leek, was niet relevant.
Stilletjes bedankte ik mijn vriend en liet de boel, de boel; de boot, de kameraadschap, het ego, dat nog steeds een redelijk schrijver wilde zijn, zodat anderen dat wat ik wilde zeggen zouden begrijpen en in hun leven toepassen.
In dit geval hoefde ik mijn vriend niet los te laten. Ik moest mijn ego loslaten, dan zou hij vrij zijn te zijn wie hij was, los van wat ik daarvan vond.
En er was nóg iets waar ik rekening mee moest houden, namelijk dat mijn vriend neutraliteit wél begreep maar zich van de domme hield, mij zo de ervaring gevend die ik nodig had. Hij zou ontwaakt kunnen zijn en precies kunnen weten wat neutraliteit inhield en hoe hij dat alles die dag had kunnen zeggen. Dat is wat vrienden voor elkaar kunnen betekenen – de moeilijke en gevaarlijke rollen in elkaars films spelen, gecreëerd door het Oneindige Ik, om zo elkaar iets te geven wat via anderen niet zou kunnen.
We hebben als Kindmensen en als Volwasmensen, in het filmtheater een leven van oordelen en dualiteit geleidt. Het is niet eenvoudig om dat patroon te veranderen en dit zal ook niet snel gaan; je bent het zelf die, op weg naar vlinderwording, je oordelen op moet sporen en verwerken.
Dat kan moeilijk zijn. Zogauw als het ego in de gaten krijgt dat het bestaan ervan wordt bedreigd, zal het van alles doen om dat af te remmen of je te misleiden; dat kan de vorm van een omweg aannemen door je wat intrigerende logica in het oor te fluisteren. Bijvoorbeeld: Na een jaar in zijn cocon, ging een andere vriend zijn ‘donkere nacht van de ziel’ in, die een deel van zijn ego zou onthechten als hij in die richting voortging. Hij ondervond veel onaangename emoties waarbij zijn ego hem overtuigde van een omweg. Hij begon de theorie van het bewustzijnmodel uit te dagen – niet door die te testen, wat je zou verwachten, maar door er intellectueel mee te gaan argumenteren, of hij er iets fouts in kon ontdekken en hij zo de verwerking van zijn woede en oordelen zou kunnen ontlopen. Maar er is geen ontlopen aan; de weg eruit is de weg er doorheen.
Als dit model ook maar iets van waarheid bevat, tenzij hij een weg over de bergen vindt waar ik nog niet van op de hoogte ben, dan zal deze vriend verder moeten gaan op het punt waar hij heeft afgehaakt, om opnieuw onder ogen te zien wat hem de eerste keer niet lukte. Er is dan ook niets mis met een pauze op zijn tijd, met stil te staan om nieuwe krachten op te doen, met het aandoen van een basiskamp bij de beklimming van Mt. Everest, om daar aan de kou en de hoogte te wennen. Waarom niet eenvoudig toegeven dat dít het is wat je wilt, in plaats van energie aan je ego toe te kennen en naar de omwegen te luisteren als excuus voor stoppen?
Om het verschil te leren kennen van tussen de stem van het ego en de stem van je gedachten vraagt oefening, én radicale eerlijkheid. Het enige wat ik daarvan kan zeggen is, dat gedachten die je van je ongenoegen wegleiden van je ego komen, ongeacht hoe rationeel en aantrekkelijk die gedachten ook zijn. Er is een groot verschil tussen een omweg uit puur enthousiasme en plezier van het ontdekken, en die om ongenoegens te vermijden.
Het kan zijn dat je vrienden je gaan helpen, door een rol in jouw film op zich te nemen, om je oordelen en de stem van je ego onder de aandacht te brengen, als je daar tenminste voor open staat. Daarvoor zul je klaarwakker en waakzaam moeten zijn, en zorgvuldig naar je gedachten moeten luisteren of er ook oordelen naar binnen sluipen; de moed en de oprechtheid hebben deze niet te ontkennen of te minimaliseren, maar juist te verwerken. Ooit gehoord van een ‘bullshit detector?’ Nu heb je een ‘oordeel detector’ nodig; want wat voor weg over de bergen je ook gaat, je bent vastbesloten vlinder te worden en kunt daarom niet vasthouden aan overtuigingen en meningen. Die brengen je eenvoudigweg niet daar, waar je heen wilt.