Vlinders zijn vrij (11) – HET MENSENSPEL MODEL
Vlinders zijn vrij is een boek geschreven door Stephen Davis. Hij verwoord in dit boek zijn kijk op onze werkelijkheid. Een kijk die voor een groot gedeelte aansluit bij mijn eigen kijk op de werkelijkheid, de virtuele holografische realiteit. Omdat Stephen het op een zeer unieke wijze beschrijft wil ik jullie dit niet onthouden. De komende tijd zal ik het complete boek op mijn blog publiceren. Stephen heeft zijn boek vrijgegeven voor publicatie. Voor de totale inhoudsopgave kijk op: Vlinder zijn vrij
HET MENSENSPEL MODEL
Laat me je zeggen waarom je hier bent. Je bent hier omdat je iets weet. Wat je weet is niet uit te leggen, maar je voelt het. Je voelt het al je hele leven, dat er iets mis is met de wereld. Je weet niet wat het is, als een splinter in je geest die je gek maakt.
– Morpheus, uit The matrix
Geen enkel menselijk wezen in het holografische universum kan weten waarom hij door zijn Oneindige Ik is gecreëerd. Het verhaal wat ik je ga vertellen is dan ook niet de waarheid. In plaats daarvan is het een model (zoals Het Veld) dat dichterbij de waarheid komt dan enig ander model, en zeer werkzaam en effectief is voor de metamorfose naar vlinder.
En het is de hoogste tijd voor zo’n model. Het universum model zoals dat binnen het filmtheater werd gebruikt is niet langer geldig en is gebaseerd op een verkeerde uitgangspunt, namelijk dat de films echt zijn. Gezien de recente resultaten in de kwantumfysica en andere wetenschappelijke experimenten hebben we een nieuw model nodig, dat overeenkomt met ons nieuwe begrip van het holografisch universum.
Robert Scheinfeld1 was degene die me dit model introduceerde, tijdens mijn eerste dagen als scout. Hoewel ik dingen heb aangepast (waar hij het wel of niet mee eens is), is het zijn verdienste.
Het heet Het Mensenspel Model.
Laten we daarom luisteren naar twee Oneidige Ikken die (teruggebracht naar voor ons begrijpelijke mensentaal) met elkaar praten…
‘Ik dacht zo…’
‘Zeg me dat ik me geen zorgen moet maken, Je weet wat de Chef laatst heeft gezegd…’
‘Maak je geen zorgen. Dit is anders.’
‘Goed.’
‘Ik denk erover om vanavond naar de HAP te gaan.’
‘Waar?’
‘Het Amusement Park.’
‘Is dat alles? Afgesproken! Al die verschillende spelen en attracties…’
‘Ja, maar vanavond wil ik bij het dartspel een hand achter mijn rug binden.’
‘Wat?’
‘Spreek ik zo onduidelijk? Ik zei dat ik een hand achter mijn rug wil binden bij het dartspel.’
‘Ik hoor je prima; ik begrijp je alleen niet. Waarom zou je dat willen?’
‘Wel, ik gooi altijd moeiteloos alle ballonnen kapot en kom dan weer met zo’n prijs thuis. Mij kast staat er vol mee.’
‘Wat verwacht je anders met die oneindige krachten, oneindige wijsheid, oneindige overvloed….’
‘Maar ik wil wel eens wat anders meemaken, iets uitdagender misschien. Ik bedoel, als je altijd wint wordt het vervelend.’
‘En daarom ga je darts gooien met één hand op je rug gebonden?’
‘Ja. Kan het in ieder geval proberen.’
‘Dat wil ik zien…’
‘Weet je, ik dacht zo…’
‘Oh nee, daar gaan we weer.’
‘Darts spelen met een hand op mijn rug maakt niet echt veel uit. Ik raak nog steeds alle ballonnen en heb nu twee kasten vol met prijzen.’
‘Ik weet het. Die tweede kast was van mij, weet je nog?’
‘Vanavond doe ik het met beide handen op mijn rug.’
‘Pardon? Hoe ga je de darts gooien als beide handen op je rug gebonden zijn?’
‘Weet ik nog niet; maar zoals je zei, ik heb oneindige krachten en oneindige wijsheid, dus ik bedenk wel wat.’
‘Nu ben ik degene die heeft zitten denken…’
‘Waarover?’
‘Over het feit dat ik een derde kast heb moeten maken voor jouw prijzen. Misschien moet je geblinddoekt gaan darten…’
‘Hee! Goed idee!’
‘Dit gaat zo niet langer. Het is maar goed dat we oneindige ruimte hebben voor een oneindig aantal kasten.’
‘Ik weet het. Maar er moet een manier zijn…’
‘Een manier waarvoor?’
‘Een manier om dát mee te maken, wat niet zo… oneindig, zo… volmaakt is.’
‘Hoe bedoel je?’
‘Ik bedoel, zie ons eens, oneindige vreugde, oneindige krachten, oneindige wijsheid, oneindige overvloed, oneindige en onvoorwaardelijke liefde… We zijn zo… volmaakt. Ik zou zo nu en dan wel eens mee willen maken wat het is om ballonnen te missen, om eens niet zo oneindig te zijn, voor de lol. Misschien ga ik mijn oneindige natuur wat meer waarderen als ik weet hoe het tegenovergestelde aanvoelt.’
‘Maar dat kan niet.’
‘Wat kan niet?’
‘Niet oneindig zijn. Ik bedoel, dat is wat we zijn… oneindige wezens. Het is niet mogelijk niet oneindig te zijn.’
‘Misschien niet. Althans niet in directe zin. Maar als we eens een nieuw spel creëren en daarin een speler aanmaken die het voor ons speelt?’
‘Ik kan je nog steeds niet volgen.’
‘Ken je De Tunnel der Liefde, in het park, met al die fantastische beelden uit prachtige universa?’
‘O ja. Een van m’n favoriete ritten. Helemaal met die muziek erbij! Zing es mee… It’s a small world after….’
‘Ik ga nu niet zingen. Ik probeer met je te praten over het creëren van een nieuw spel, waarin we kunnen meemaken hoe het is om beperkt te zijn in plaats van zo verdomd oneindig en volmaakt de hele tijd.’
‘Oh, we worden serieus? Nou zoals ik al zei; kan niet. We zullen altijd weten dat we oneindig zijn, daarom zal het spel niet werken.’
‘Je hebt gelijk; het is onmogelijk onszelf te beperken; daarom raak ik moeiteloos al die ballonnen, wat ik ook doe. Daarom zeg ik, kunnen we niet een attractie creëren waarbij we niet zelf naar binnen gaan en deelnemen. In plaats daarvan creëren we een speler die naar binnen gaat, om ons te vertegenwoordigen.’
‘Wat is daar de lol van, met ons buiten en die speler binnen? Dan heeft die speler toch alle pret? En als die speler het spel speelt, hoe zijn we daar dan bij betrokken?’
‘We blijven in contact met de speler…’
‘Bedoel je zoals we altijd contact zoeken via het OneindigNet?’
‘Ja, zoiets; de speler zendt ons vanuit die inperking zijn ervaringen terug zodat wij kunnen meemaken wat dat is.’
‘Dus je bedoeld het zo… je wilt zoiets als een videospel creëren, met daarin een speler die je in al z’n beperktheid van alles laat meemaken en reageren, en die je zijn gevoelens terugzend over die meegemaakte dingen van wat het is, van het niet oneindig te zijn.’
‘Precies.’
‘Ik moet toegeven dat het goed klinkt, en interessant. Maar hoe gaan we die beperkende ervaringen voor jouw speler creëren?’
‘O, dat is eenvoudig. Ik pluk wat golffuncties uit Het Veld en laat die instorten tot hologrammen.’
‘Het Veld? Weet je zeker dat de Chef dat goed vindt? Het Veld gebruiken voor een spel waarvan het doel inperking is in plaats van expansie?’
‘Waarom niet? We weten dat de Chef de ene ervaring niet beter of slechter vindt dan de andere. Alle ervaringen zijn gelijkwaardig. En de Chef heeft zelf Het Veld gecreëerd – waarvan de volle naam, als ik je in herinnering mag brengen, het Veld van Onbeperkte Mogelijkheden is – om ons ongelimiteerde mogelijkheden tot spel te geven, wat ook de mogelijkheid van beperkende ervaringen moet inhouden. Ja?’
‘Je hebt een punt. Maar denk je echt een holografisch spel te kunnen creëren dat echt genoeg is, waarin de speler zo overtuigd is van zijn inperkingen, dat hij reacties zal hebben die jij kunt waarnemen?’
‘Ik moet nog wat details uitwerken, maar klinkt dat niet geweldig?’
‘Of het zo geweldig klinkt weet ik niet… klinkt meer als een ‘oerknal.’ Maar creatief is het zeker. Ik weet nog steeds niet of oneindige krachten en wijsheid gelimiteerd worden, dus laat me weten hoe het gaat.’
‘Ik heb een prototype.’
‘Waarvoor?’
‘Ben je ons gesprek vergeten of hou je me voor de gek?’
‘Vertel…’
‘Ik ben een spel aan het creëren waarin we mee kunnen maken wat het is niet zo oneindig te zijn.’
‘O ja, dat.’
‘En ik heb een speler gecreëerd die voor mij het spel gaat spelen…’
‘Echt?’
‘Ja, het ging met vallen en opstaan, maar heb nu iets dat werkt. Adam.’
‘Wat?’
‘Ik noem het Adam.’
‘Interessant. Ik zal me stil houden. Ga verder…’
‘En ik heb een hele berg aan verschillende holografische scenario’s voor hem gecreëerd om inperkingen te ondergaan… en hij zend me zijn gevoelens terug over zijn ervaringen. Het lijkt geweldig en het werkt! Zien?’
‘Zeker, laten we kijken…’
‘Tjonge. Wat een prachtige spelwereld – mooie blauwe luchten, luisterrijke groene wouden, turkooize oceanen… werkelijk prachtig. En dat allemaal met hologrammen?’
‘Ja. Zoals ik zei, dat was het eenvoudige deel. Ik noem het Aarde.’
‘OK… goed.’
‘Het lastige was om uit te vinden hoe ik die hologrammen in ruimte en tijd kon plaatsen, zodat Adam gaat denken dat hij er middenin zit, iets als een totale onderdompelingfilm.’
‘En?’
‘En dus creëerde ik een ‘brein’.’
‘Ik merk dat ik een woordenboek nodig heb voor we verder gaan. Wat is een ‘brein’?’
‘Een brein is een soort van holografische processor. Ik download daarin de kwantum golffrequenties die ik uit Het Veld heb gekozen, voor mijn aardse omgeving; die gaan naar de ene helft van Adam’s brein, meestal als hij slaapt…’
‘En, weet Adam daarvan?’
‘Als hij opstaat heeft hij… wel, een soort herinnering van iets wat tijdens zijn slaap gebeurde, maar alle beelden zijn zo samengepakt dat hij er niets mee kan, zoiets als een zipbestand.’
‘Oh, ga door.’
‘Als ik daarmee klaar ben, ontzip ik die en verplaats ze naar de andere kant van zijn brein en vertaalt zijn brein de golffrequenties in deeltjeslocaties voor de holografische beelden, die daarna op hun beurt door de zintuigen in ruimte en tijd worden geprojecteerd, om door Adam te worden waargenomen en meegemaakt.’
‘Klinkt vrij eenvoudig.’
‘ Ja, het lijkt veel op de centrale procesunit in onze computers, die binaire codes in beelden vertaalt zodat we ze kunnen zien op het beeldscherm. Maar Adam denkt dat die zich daarbuiten bevinden, om hem heen, zonder tussenkomst van zijn brein, als een soort objectieve realiteit.’
‘En wat doet Adam nu precies?’
‘Hij zit een konijn achterna.’
‘Een wat?’
‘Ik noem dat kleine witte wollige ding een ‘konijn’.’
‘Waar haal je al die namen vandaan? Acht, laat maar. Hij zal dat konijn toch nooit vangen, die is te snel.’
‘Precies, daar gaat het om. Adam ervaart daarmee de inperking van zijn lichaam, en zendt z’n gevoel daarover naar mij terug.’
‘En die zijn…?’
‘Op ’t moment is hij een beetje… gefrustreerd. En dat is prima, geweldig dat te voelen! Als ik dat konijn na zou jagen zou ik het ieder keer vangen, net als al die ballonnen. Maar dit is precies wat ik hoopte te voelen!’
‘Ik voel helemaal niets.’
‘Dat klopt. Adam is mijn speler. Ik ben de enige die kan voelen wat hij voelt.’
‘Dus, als ik ook zoiets wil meemaken…’
‘Zul je een eigen speler moeten creëren.’
‘Zou dat mogelijk zijn?’
‘Ik zal je helpen.’
Dit klinkt natuurlijk als een simplistisch en onwaarschijnlijk verhaaltje, en je zult lachen en denken dat ik het spoor bijster ben. Maar is die niet net zo onwaarschijnlijk als al die andere scheppingsverhalen die we bij wereldreligies vinden? Is het theoretischer dan een Oerknal die niemand kan vinden of verklaren? Is het vreemder dan de buitenaardsen uit De twaalfde planeet, die op genetische wijze de homo sapiens creëerden, door het DNA van apen met die van henzelf te combineren, zoals onze Soemerische voorvaderen geloofden?
De wens van een Oneindige Ik om te willen voelen wat het is om onvolmaakt te zijn, om oneindige krachten, vreugde, overvloed, wijsheid en liefde te beperken, om betrokken te zijn bij drama en conflict, pijn en lijden, komt niet alleen uit het rijk van mogelijkheden voort. Want zoals je zult herinneren, was één van de eigenschappen van een Oneindige Ik, de oneindige wens tot het spel en zich creatief uitdrukken. Ik kan me voorstellen dat eenOneindige Ik een spel waarin het tegenovergestelde kan worden ervaren, ook bijzonder interessant en opwindend zal vinden en er maar moeilijk weerstand aan kan bieden. Hoe beperk je oneindige krachten? Hoe begrens je oneindige wijsheid? Hoe negeer je oneindige vreugde en liefde? En hoe creëer je schaarste in het aangezicht van ongelimiteerde overvloed?
De conversatie ging voort…
‘Ben je zover?’
‘Waarvoor?’
‘Om een eigen speler te creëren.’
‘Oké, laat zien.’
‘Je moet aan een aantal spelregels voldoen voordat we beginnen. Nummer Een is waar de Chef duidelijk over is: Elke creatie dient een volledige vrije wil te hebben. Bij een gecreëerde speler mag een beslissingen of keuze nooit beïnvloed worden, om geen enkele reden.’
‘Bedoel je, als ik een speler heb gecreëerd en die op jouw Aarde heb losgelaten?’
‘O nee, dat niet. Je dient voor jouw speler ieder seconde van elke ervaring te creëren, tot op het kleinste detail. Zelf kunnen ze niets creëren. Ze zijn deel van het hologram. Zitten aan de verkeerde kant van Het Veld en hebben niet het vermogen eigen ervaringen te creëren. Maar als je eenmaal een ervaring voor ze hebt gecreëerd, dienen ze met totale vrije wil op die ervaring te kunnen reageren.’
‘Dat lijkt me geen probleem.’
‘Goed. Regel nummer Twee: jouw speler dient niet te weten dat het jouw speler is; anders speelt hij via de verbinding in op jouw oneindigheid. Hij dient te denken dat hij een eigen bewustzijn en identiteit heeft en niet dat hij tijdelijke representant is, geen uitbreiding van jou ten behoeve van het spel.’
‘Ben ik het mee eens.’
‘Regel nummer Drie: Jouw speler dient niet te weten dat het een spel is. Hij moet geloven dat het echt is. Hij moet het serieus nemen, anders werkt het niet.’
‘Bedoel je dat Adam niet weet dat hij een hologram is?’
‘Klopt, Adam is deel van het hologram. Voor hem voelt en ziet alles binnen dat hologram er echt uit. Adam gelooft dat de tuin die ik heb gecreëerd feitelijk bestaat; hij eet daar zelfs de holografische appel!’
‘Ik zal niet zeggen dat het niet echt is.’
‘Klopt, dat kun je niet doen, tenzij ik toestemming geef, wat regel nummer Vier is. Je gaat je eigen speler creëren met zijn eigen ervaringen, maar ik heb uitgezocht hoe verschillend hologrammen van spelers op elkaar kunnen inwerken…’
‘Wacht even… bedoel dat ik jouw hologrammen niet gebruik?’
‘Inderdaad, dat kan niet. Je kunt als je wilt wel mijn gecreeërde collectie aan ‘aardse omgevingen’ gebruiken, als template voor jouw speler. Dat zou ik je ook willen aanraden, want als jouw en mijn speler elkaar tegenkomen, is het wel zo gemakkelijk als ze virtueel dezelfde hologrammen zien; anders verdoen ze hun tijd met ruziën over de kleur blauw, of dat er niet één maar twee zonnen aan de lucht staan.’
‘En dat willen we niet, toch?’
‘ Zou best interessant kunnen zijn, dat vreemde gevoel dat dan via de verbinding terug komt; maar het zou bepaalde spelers wel eens behoorlijk van streek kunnen maken, als hun realiteit te veel zou verschillen van die van andere spelers. Maar ik denk dat het voor nu beter is als onze twee spelers hetzelfde zien.’
‘Maar is mijn speler’s hologram totaal verschillend van die van Adam?’
‘Absoluut. Ieder speler moet zijn eigen individuele en unieke realiteit bezitten. Jij creëert jouw eigen speler’s realiteit, en ik die van de mijne. Zoals ik de hologrammen heb ingericht, zullen ze het idee krijgen dat ze met elkaar verbonden zijn, dat ze ‘een’ zijn, en samen het holografisch universum delen, maar dat is niet zo. Alleen op die manier kan het werken.’
‘Hoe dat zo?’
‘Ga maar eens terug naar regel Vier – als we er samen toe besluiten, alleen dán willen we dat jouw en mijn speler elkaar tegenkomen – jouw speler kan in mijn spelers hologram nooit iets doen of zeggen waar wij het van te voren niet over eens zijn. Aan de andere kant zou jij dan ervaringen gaan creëren voor mijn speler, en ik voor die van jou.’
‘En dat zou slecht zijn, want…?’
‘Want de Chef staat erop dat niemand een slachtoffer mag zijn, nu niet en nooit niet; want als je de mogelijkheid zou hebben om voor mijn speler ervaringen te creëren, iets doen of zeggen waar ik niet mee akkoord ga of niet van zou weten, dan zou mijn speler het slachtoffer worden van jouw creaties. Ik schat in dat een speler zich van tijd tot tijd slachtoffer zou kunnen voelen – en dat is goed voor ons want dat zou naar meer inperkingen leiden – maar het kan eigenlijk nooit voorkomen. Ik moet voordat er iets in mijn speler’s hologram gebeurd altijd 100% goedkeuring hebben voor het script. Het zelfde geldt voor jou en jouw speler.’
‘Ik begrijp het.’
‘Mooi, ben je dan nu zover?’
‘Ja, maar ik wil een andere speler als Adam.’
‘Oké, wil je een mens als speler, of liever een dolfijn?’
‘Een dolfijn lijkt me leuk. Maar wat is Adam?’
‘Adam is mens. En we noemen dit het Mensenspel.’
‘Dan wil ik ook een mens. Maar wel een mens dat ander is…’
‘Goed, je kunt creëren wat je wilt, zolang het maar twee benen heeft, twee armen, twee ogen, twee oren…’
‘Tjonge, dat ziet er interessant uit. Hoe heet het?’
‘Eva.’
Het nieuws over het nieuwe Mensenspel verspreide zich via het OneidigNet snel over Oneindigland. Er kwamen steeds meer Oneindige Ikken die mee wilden spelen, wat de menselijke populatie op Aarde deed toenemen. En toen…
‘Wacht eens even. Ik heb een ander idee.’
‘Jouw laatste was bijzonder mooi. Wat nu?’
‘Laten we het Mensenspel in tweeën delen. Het ene deel om te zien tot hoever we spelers in inperking kunnen brengen, en een ander deel om te zien hoe we ze daaruit weer terughalen.’
‘Oké, een miljoen voor degene die zijn Speler het verst in inperkingen weet te brengen, en hem dan toch weer veilig naar huis kan brengen!’
‘Aangenomen!’
Nogmaals, het is maar een verhaal en de vraag of het zo gaat… We zullen het nooit weten. Maar de menselijke soort bezit een grote dosis nieuwsgierigheid; het mag dan zinloos en irrelevant lijken om over ‘het waarom’ van deOneindige Ik en het Mensenspel te speculeren, we doen het toch. Ik ben daarin geen uitzondering. Hier komen een paar van mijn ideeën…
Raakten Pate Sampress, Roger Federer, Martina Navratilova en de Williams zusters ooit verveeld van hun goede tennisspel? Spelen ze bij gelegenheid met een verkeerde hand om te zien of dat lukte – om het spel interessanter te maken – als uitdaging en voor de ervaring?
Zijn er die darts spelen met de ogen dicht, voor de lol?
Toen ik drie of vier jaar oud was had het huis waar ik woonde een betegeld voetpad, van de voordeur naar aan de straatkant, met daarin drie treden. Ik nam mijn driewieler, plaatste me met de rug tegen de voordeur, en peddelde dan zo hard als ik kon het pad af, en remde dan uit alle macht om te zien hoe dicht ik bij de eerste tree uitkwam voordat ik voorover tuimelde. (Bij mijn laatste poging viel ik inderdaad voorover en liep een opengebarsten lip op.) Ik kan me dus voorstellen dat in een spel de uitersten worden opgezocht, om te zien hoe ver je kunt gaan.
Ook herinner ik me om in een achtbaan hoger en hoger te willen, hoewel de eerste klim omhoog geen pretje was.
Misschien wil een Oneindige Ik het Mensenspel puur voor de ervaring van een fysiek universum spelen. Daarvan is een interessante film uit 1996, waarin John Travolta ene Michael, een aartsengel speelt, die naar de aarde komt om eens een lichaam te hebben. Hij zwolg erin – roken, drinken, zoveel suiker en vlees eten als hij op kon en zeer actief zijn libido beoefenen; hij genoot van elk moment. Uiteraard viel de film bij de meeste ‘new agers’ niet in de smaak, omdat vrijwel alles wat Michael deed, contrasteerde met hun overtuiging van wat eenverlicht wezen zou doen. Maar nogmaals, het zou een aanwijzing kunnen zijn voor de motivatie van een Oneindige Ik.
Je kent waarschijnlijk het gezegde: ‘zo boven, zo beneden’. Welnu, het tegenovergestelde is waar: ‘zo beneden, zo boven’. We gaan allemaal wel eens naar de film, kijken naar sport of luisteren naar muziek, voor een ‘innerlijke ervaring’ van een buitengebeuren. Zelfs golf wordt volgens experts om de innerlijke ervaring gespeeld. Zo kan het Mensenspel een buitengebeuren zijn waarmee een Oneindige Ik een innerlijke ervaring kan meemaken – via de verbinding met zijn Speler.
Er kunnen voor een Oneindige Ik vele andere redenen zijn om een Speler te creëren; misschien kun je zelf wel een paar bedenken. Maar uiteindelijk maakt het niet uit waarom; zolang we Spelers aan deze zijde van Het Veld zijn, zullen we het antwoord waarschijnlijk nooit weten. Gelukkig heeft dat ‘niet weten’ geen invloed op de manier waarop we het Mensenspel hier en nu spelen.
Wat wel uitmaakt is dat het Mensenspel als model veel vragen beantwoordt – waarom de films in het theater zo vol met drama en conflicten zitten, met pijn en lijden, en wat ons doel hier is – en het consistenter maakt dan welk ander model ook.
Meer informatie kan het model veranderen; verder onderzoek in de kwantumfysica bijvoorbeeld en meer scouts die met nieuwe verslagen terugkomen. Het belangrijkste nu is, dat tijdens onze coconfase dit model praktisch, handig en effectief is; dat is de waarde van het model.
Wat nu, als van alles waar we in het filmtheater in geloofden, het tegendeel waar is?
- Wat als het leven geen school, trainingsveld, test of opgave is, maar een plezierrit in een pretpark?
- Wat als het doel van het leven op aarde niet het leren is (denken), maar het ervaren (voelen)?
- Wat als we als Spelers verondersteld worden ons apart van onze Oneindige Ikken te voelen, en daar niet over klagen of een nieuwe verbinding zoeken?
- Wat als onze verbinding met onze Oneindige Ik nooit verbroken is geweest, maar nodig was om het spel te kunnen spelen?
- Wat als onze ervaringen, die we ooit hebben gehad en we ooit zullen hebben, precies zo zijn, zoals onzeOneindige Ik dat wenst, en dat er in onze hologrammen niets hoeft te worden veranderd, verbeterd of hersteld?
- Wat als dat, waar we tegenin gingen precies dát is, wat onze Oneindieg Ikken voor ons in petto hadden, en dat het alleen ons oordeel en onze weerstand is die pijn en lijden veroorzaken?
- Wat als we nooit iets fout hebben gedaan maar dat alleen maar denken, en we anderen geloven die ons zeggen dat we kwaadwillend en verdorven zijn, zondaars die gered moeten worden?
- Wat als de aarde helemaal niet gered hoeft te worden – als die haar eigen Oneindige Ik heeft die de juiste omstandigheden creëert?
- Wat als het slechts ons ego is, dat zegt dat we het vermogen hebben alles in onze realiteit te veranderen, maar dat in werkelijkheid alle vermogens deel van het Oneindige Ik zijn, aan de andere zijde van Het Veld?
- Wat als we helemaal geen zelfhulp nodig hebben – geen magische formules, geen Secrets, geen spirituele wetten, geen goeroes en geen speciale technieken waarmee we dingen anders maken dan ze zijn?
- Wat als het niet uit maakt in de eerste helft van het Mensenspel, wat we ook doen – meditatie, bidden, biologisch voedsel enz. – en niets zal veranderen totdat we alle onvolmaaktheden en inperkingen hebben doorgemaakt die onze Oneindige Ik van ons wil en ons zo gereed maakt voor de tweede helft?
- Wat als we alleen maar hoeven te relaxen, van de ervaringen genieten (welke dan ook) en stoppen hierover te oordelen als goed of kwaad?
- Wat als de mensheid op zich ook nooit fouten heeft gemaakt, maar als soort de mate van inperkingen heeft onderzocht zoals de Oneindige Ikken dat wilden?
- Wat als we dit niet begrijpen, we vele verhalen hebben opgehangen om onze ervaringen te verklaren – religies, filosofieën, geloven – waarvan sommige iets van waarheid bevatten, maar zijn aangepast zodat ze tot nog meer inperkingen leiden?
- Wat als het in het Mensenspel nu tijd is voor veel mensen om in hun cocon te gaan, voor het tweede deel van het Mensenspel, om in de achtbaan over de eerste top te gaan en van die rit naar Oneindigland te genieten?
FILM SUGGESTIE: The Game, met Michael Douglas (1997)